Pastoor J. van Elk (1945-1970)
Pastoor van Elk was een priester die nauwgezet zijn herderlijke taken vervulde en er naar streefde zijn kerk er zeker bij hoogtijdagen mooi uit te laten zien. Hij was in het dorp een van de eersten die zich een bromfiets aanschafte waarop hij eigenhandig een grote verende zitplaats had gemonteerd. Elke vrijdagmiddag reed hij met die bromfiets naar Millingen om daar biecht te horen bij de zusters. Hij was ook een pastoor die het liefst alles zelf bedisselde. Van zijn kerkmeesters verwachtte hij dat zij de door hem opgestelde jaarstukken ongelezen ondertekenden.
Met een zekere regelmaat schokte hij het dorp met uitspraken of handelwijze. Zo sprak hij in zijn met een Brabantse tongval uitgesproken Nederlands tot Chrit, de knecht van bakker Berns, die tijdens de preek wat zat te knikkebollen: “Lette gij maar beter op, dan zoude gij ook het brood kunnen vermenigvuldigen” of tijdens de Hoogmis tot Jan Klomp: “Gij zit daar wel te slapen, maar betaal eerst uw pacht maar eens op tijd”. Een volkomen onterechte beschuldiging, want Klomp had zijn pacht op tijd betaald. De pastoor moest zijn beschuldiging dan ook in het openbaar op last van de bisschop terugnemen. Toen mijn broer Jan, na op zondag om half vijf ’s ochtens te zijn opgestaan om eerst de koeien te melken, luttele seconden te laat in de Vroegmis kwam, draaide de pastoor, die net aan het altaar stond, zich om en voegde hem toe: “Het zal jou vandaag slecht vergaan”. Maar God koos op die dag voor mijn broer: die middag behaalde hij op het concours hippique de eerste prijs bij het springen. De betreffende beker staat nog altijd te pronk in zijn prijzenkast. Voor Ruth Daamen en mijn moeder viel hij op het kerkpad op zijn knieën neer, toen zij na het communie uitreiken op nieuwsjaardag even voor zevenen de kerk te vroeg verlieten, zeggende “als jullie niet lang genoeg tot God kunnen bidden, zal ik het wel doen.” Hij had verordonneerd dat je pas om zeven uur mocht vertrekken.
Ook schrok hij er niet voor terug de banden van de auto van Willy Joosten, die zijn auto naar de smaak van de pastoor te dicht bij de kerk had geplaatst, leeg te laten lopen. En dan te bedenken dat Willy zijn auto daar geparkeerd had om zijn slecht ter been zijnde vader naar de kerk te brengen. Hij draaide de elektriciteitsknop van het orgel uit als een lied hem niet beviel. Bij deze voorbeelden laat ik het maar.
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Toen mijn zeer godsvruchtige moeder, die dagelijks de Mis bezocht en de pastoor ook regelmatig het nodige toestopte voor zijn levensonderhoud, op nog betrekkelijk jonge leeftijd stierf, was hij wel zo attent dat hij met een stoet misdienaars de lijkkist niet zoals gebruikelijk bij de ingang van de kerk ophaalde, maar aan haar huis. En toen Willy Frieling hem vertelde dat hij alvorens in militaire dienst te gaan eerst – zoals toen voor katholieke jongemannen gebruikelijk was- op retraite ging, trok hij spontaan zijn portemonnee om zijn reiskosten te vergoeden.
Nadat hij aan het eind van zijn loopbaan aan de bisschop ontslag had gevraagd, vertrok hij naar een klooster in Brabant om daar zijn laatste levensjaren door te brengen. Bij zijn dood in 1978 waren zijn oud-parochianen de christelijke deugd van vergeving niet vergeten: zij begroeven hem te midden van zijn parochianen die hij weliswaar zolang zo trouw was voorgegaan, maar ook zo vaak gechoqueerd of geschoffeerd had.
Na het vertrek van pastoor van Elk werd Kekerdom bediend door de pastoor van Millingen aan de Rijn die tevens pastoor van Kekerdom werd. De pastorie werd verkocht.